Allereerst moeten we ervoor zorgen dat er geen lekkages ontstaan en dat het isolatiemateriaal niet nat wordt. Lekkages ontstaan vaak door onzorgvuldig werken. Over het aanbrengen van lood en waterkeringen valt veel te zeggen.
We volstaan echter met de volgende aanbevelingen:
- gebruik lood van voldoende zwaarte;
- lood in metselwerk en lood dat door de zoon beschenen kan worden niet langer maken dan 1 meter;
- onderlinge verbindingen van lood felsen;
- zet het lood aan de uiteinden op, maak dus een gesloten bak;
- zorg voor ondersteuning van het lood. Vrijhangend lood zakt op den duur uit.
- breng open stootvoegen aan voor waterafvoer en wel 1 st per 1,5 m1
- breng waterbeperkingen dakpangsgewijs aan;
- zet het lood goed vast in of tegen het binnenspouwblad.
In het buitenmilieu dient altijd lood te worden toegepast. Een alternatief in constructies kan aangebrand weefsel met glasvliesinlage zijn. Langs de stijlen en onderdorpels van kozijnen wordt veelal dpc-folie aangebracht. Als de waterkringen goed zijn aangebracht en de isolatie goed vlak tegen het binnenspouwblad is bevestigd, zal enige valspecie geen kwaad doen. Maar valspecie op isolatieplaten is natuurlijk niet nodig. Daarom nooit hoger metselen dan tot aan de isolatie die is aangebracht. Een punt van aandacht is het vermijden van optrekkend vocht. Bij betonnen funderingen is daar geen kans op. In gemetselde funderingen dient een goede waterkering (lood of weefsel) onder de oplegging van de vloer te worden aangebracht.
Een woning dient na de oplevering langzaam te worden drooggestookt. Bij de oplevering is vaak zo’n 4000 liter water in een woning aanwezig. Door geleidelijk de temperatuur te verhogen en goed te ventileren worden krimpscheuren beperkt.