Paalfundering

De belangrijkste eis die aan een paalfundering wordt gesteld, is dat het draagvermogen van de palen voldoende groot is om de belasting op de palen, zonder te grote zetting, naar de diepe vaste zandlagen over te brengen. Alvorens de constructies te bespreken zullen wij eerst enige begrippen doornemen.

- Paalbelasting

Uit een gewichtsberekening volgt welke belasting op iedere paal komt. De ringbalk, of funderingsbalk, A-A verdeelt de belasting van de erboven gelegen muur (1200 kN) over drie palen. Iedere paal wordt dus belast met 400 kN. Met andere woorden, het draagvermorgen van de paal moet ten minste 400 kN bedragen.

- Draagvermogen
Het draagvermogen van een paal wordt geleverd door:
- De puntweerstand. Dit is het gewicht dat de punt van de paal op de vaste grond kan overbrengen;
- De wrijvingsweerstand van de omringde draagkrachtige zandgrond langs de schacht van de paal. Deze wrijvingsweerstand wordt dragende of positieve kleef genoemd.

Wanneer de ondergrond uit vele meters klei of veen bestaat en het terrein wordt opgespoten met zand of de grondwaterstand wordt verlaagd, dan zal deze samendrukbare grond worden samengeperst. Het maaiveld zal dus zakken. De paalfundatie kan echter niet zakken. Het gevolg is dan dat de slappe grond en de ophoging aan de paal gaan hangen, juist omdat er wrijving is tussen de paal en de omringde grond. De optredende kracht is nu naar beneden gericht. Zij gaat de paal dus extra belasten. Vandaar dat men spreekt over ‘negatieve’ kleef, het totale draagvermogen van de paal wordt nu ongunstig beïnvloed.

    Dit bericht is geplaatst in Fundering. Bookmark de permalink.

    Reacties zijn gesloten.