Geluidsisolatie-eisen

-Luchtgeluidisolatie
De geluidisolatie-eisen worden, vanwege het functioneren van het menselijk oor op verschillende toonhoogten gegeven. In de lagere tonen zijn de eisen lager en in de hogere tonen hoger.
Omdat het onhandig is met 5 getallen te werken, is gesteld dat als de geluidisolatie conform deze 5 eisen is, we met één getal weergeven dat aan deze 5 geluidisolatie-eisen wordt voldaan. Dat ene getal noemen we de isolatie-index voor luchtgeluid. Om de isolatie-index te bepalen stellen we in de ene ruimte een geluidbron op en meten het geluidniveau in de andere ruimte. Er word steeds in de 5 toonhoogten gemeten. Als we de gemeten waarden van elkaar aftrekken vinden we de luchtgeluidisolatie per toonhoogte. Als we na meting vastellen dat precies aan deze eisen wordt voldaan, dan zeggen we dat de isolatie-index voor luchtgeluid 0 is (dus niet afwijkt van deze 5 eisen). Als we constateren dat we steeds 5 dB te kort komen dan noteren we dat als een gemeten isolatie-index van – 5 dB. Voor de bepaling van de gevelgeluidisolatie wordt het geluidniveau veroorzaakt door een geluidbron, zowel buiten als binnen bepaald. Deze waarden trekken we van elkaar af en vinden aldus de isolatiewaarden.

-Contactgeluidisolatie
Voor contactgeluid is het verhaal ongeveer hetzelfde. In de ene ruimte wordt een hamer apparaat opgesteld dat de constructie aanstoot. IN de andere ruimten wordt dan weer het geluidniveau gemeten. Als nu gemeten wordt dat de geluidniveaus weer precies op deze waarden uitkomen dan zeggen we dat de isolatie-index voor contactgeluid 0 dB is. Meten we hogere waarden dan is de contactgeluidisolatie minder. Meten we bijvoorbeeld steeds een 5 dB hogere waarde dan is de isolatie-index -5.

-Nagalm
In een kale ruimte kan nagalm ontstaan als het tegen de harde wanden, plafonds en vloeren weerkaatsende geluid een echo-achtig effect heeft. Bepalend voor de hinder hiervan is de nagalmtijd. Berucht vanwege de nagalm zijn trappehuizen en entreehallen in woongebouwen. De nagalmtijd wordt bepaald door, nadat de geluidbron word uitgeschakeld, de tijd te meten van de daling van het geluidniveau met 60 dB. Als die tijd te lang wordt, is dat zeer hinderlijk. We praten bij nagalmtijd meestal over tijden van 0,5-2 seconde. De nagalmtijd is afhankelijk van het volume van de ruimte en de hoeveelheid absorptiemateriaal. Hoe meer oborberend materiaal, hoe korter de nagalmtijd. Het geluid ‘sterft’ dan sneller uit.

    Dit bericht is geplaatst in Isoleren. Bookmark de permalink.

    Reacties zijn gesloten.