Geluid

In de bouwpraktijk komen we op diverse plaatsen eisen ten behoeven van geluidwering tegen.

1. Gevelgeluidisolatie ten behoeve van de wering van verkeerslawaai.
2. Luchtgeluidisolatie tussen woningen onderling en tussen ruimten in de woning.
3. Contactgeluidisolatie tussen woningen.
4. Installatiegeluid ten gevolge van in gebouwen opgestelde installaties.
5. Beperking galm in trappehuizen.

Wat is geluid?
Geluid ontstaat doordat de lucht in trilling wordt gebracht door een geluidbron. Vanaf de geluidbron plant de trilling zich in de lucht voort; de snelheid waarmee dit gebeurt bedraagt 340 m/s. Dit noemen we luchtgeluid.

De geluidbron kan door aanstoten ook een vaste stof in triling brengen. Dat noemen we dan contactgeluid. De snelheid waarmee het geluid zich in vloeistoffen of vaste stoffen voortplant is sterk afhankelijk van het soort materiaal,
lucht 340m/s
water 1450m/s
metselwerk 2000m/s
beton 4000 m/s
staal 5000m/s

Als de lucht snel trilt dan ervaren we dat als een hoge toon, als de lucht langzaam trilt dan ervaren we dat als een lage toon. Het aantal trillingen per seconde noemen we de frequentie en drukken we uit in Hertz.

Tonen tussen de 20 en de 20.000 Hz (dus 20 tot 20.000 trillingen per seconde) zijn voor mensen waarneembaar. Mensen ervaren echter geluiden van verschillende toonhoogten niet als even luid. Het menselijk oor is het meest gevoelig voor tonen tussen 2000 en 5000 Hz. De geluidsterkte word uitgedrukt in decibellen; afgekort dB. Vaak voorzien van de letter A. Dan wordt het gebruik gecorrigeerd voor het menselijk oor. Voor de wiskundige maat decibellen is gekozen omdat anders de schaal (met de daarbij behorende getallen) te lang of te groot zou worden. De consequentie is echter at er niet ‘normaal’ mee gerekend kan worden. Twee gelijke geluiddrukniveaus bij elkaar leidt slechts tot een 3 decibel hoger geluidniveau. Dus 40dB + 40 dB = 43 dB. Maar ook 60 dB + 60 dB = 63 dB. Als twee geluiddrukniveaus niet meer dan 10 dB verschillen dan telt de kleinste niet mee. Dus 60 dB + 70 dB = 70 dB.

Voor het menselijke oor lijkt ee geluid pas tweemaal zo hard als het 10 dB sterker is. Dus klinkt een geluid van 60 dB al twee keer zo hard als 50 dB. En 70 dB klinkt vier maal zo hard als 50 dB. Verschillen van 1 dB zijn niet waarneembaar maar 2 tot 3 dB verschillen zijn al duidelijk hoorbaar.
Voorbeelden optredende geluidsnniveaus
Geritsel van bladeren 20 dB
Omslaan van een bladzijde 30 dB
Fluisteren op 1m 30 dB
Normaal gesprek 55 dB
Rustig restaurant 60 dB
Typemachine 65 dB
Radio (luid) 80 dB
Motor 90 dB
Symfonie orkest 90 dB
Machinekamer 100 dB
Vrachtauto 105 dB
Popgroep 115 dB
Straalvliegtuig 130 dB
Pijngrens 140 dB

Als in een woning 100 dB geluid wordt geproduceerd en we stellen dat tussen de twee woningen een geluidsisolatie anwezig moet zijn van 50 dB, dan resteert in de andere woning 100-50= 50 dB. Dat is niet de helft, maar slechts ½ x ½ x ½ x ½ x ½= 1/32 (Of slechts 3% van de oorspronkelijke geluidsterkte). Nogmaals, we praten over het geluidniveau zoals de mens het ervaart.

    Dit bericht is geplaatst in Isoleren. Bookmark de permalink.

    Reacties zijn gesloten.