Fundering op staal met grondverbetering

Wanneer de draagkrachtige laag te diep ligt dan kan tussen de draagkrachtige laag de slechte grond worden vervangen door een verdicht zandpakket. Indien een fundering op staal wordt overwogen omdat de vaste zandlaag te diep ligt, dan zijn twee goede oplossingen denkbaar. De eerste mogelijkheid is de grond ontgraven tot de vaste zandlaag (conusweerstand minimaan ongeveer 4 MN/m²) en daarop een van de voorafgaande funderingsconstructies bouwen. De tweede mogelijkheid is de minder goede grond ( bijvoorbeeld klei, veen of slibhoudend zand), die boven de baste zandlaag ligt, verwijderen en tot de onderkant van de fundering vervangen door een mechanisch verdicht zandpakket. Dit noemt men grondverbetering door middel van grondvervanging.

Welke punten zijn nu belangrijk bij het uitvoeren van een grondverbetering:

- Het zand moet goed gegradeerd zijn.
Het meest ideale zand om te verdichten is zand dat zowel grotere als kleinere korrels heeft. Van dit zand is de dichtheid en daarmee de vastheid groot;

- Het zand moet schoon zijn, dat wil zeggen dat er niet te veel slib en klei in mag zitten;

- Het zand moet worden aangebracht in lagen van 300 mm. Iedere laag moet worden verdicht in drie gangen. In de praktijk blijkt dat een goed resultaat wordt verkegen wanneer de trilslede, met een gewicht van 500-1000 kg, kruislings, dus zigzaggend, door de put wordt bewogenm waarbij iedere punt ten minste driemaal wordt gepasseerd en dus verdicht;

- Grondwaterstand op 500 mm beneden het oppervlak. Het is belangrijk er voor te zorgen dat, tijdens het verdichten, de grondwaterstand niet hoger ligt dan circa 500 mm beneden de bovenkant van de vaste grondslag, zonodig een bemaling installeren. Hierdoor wordt voorkomen dat door het trillen wateroverspanning ontstaat en de grond week wordt;

- Controle met een handsondeerapparaat. Een eenvoudige methode om te controleren of de grond is ontgraven tot de vaste grondslag en de verdichting goed is uitgevoerd, is de controle met behulp van een handsondeerapparaat.

Meestal neemt de conusweerstand met de diepte toe; iedere 100 mm met ongeveer 1 MN/m². Wanneer een conus met een oppervlak van 200 mm² wordt gebruikt, dan moet de conusweerstand, op ongeveer 400 mm beneden het oppervlak, 4 MN/m² (40 kg/cm²) bedragen. Met andere woorden, bij die weerstand zakt de conus niet verder wanneer er met een gewicht van 80 kg op wordt gedrukt.

    Dit bericht is geplaatst in Fundering. Bookmark de permalink.

    Reacties zijn gesloten.